Acht Ajax-conclusies: knock-outfase is nog mogelijk, 'Saibari 2.0' in Amsterdam
In dit artikel:
Ajax boekte woensdagavond in het regenachtige Baku zijn eerste Champions League-punten van dit seizoen en won bij Qarabag, een wedstrijd die van begin tot eind voor spektakel zorgde. Trainer Fred Grim trok enkele opvallende conclusies: jeugd werd niet geschuwd — Sean Steur en Jorthy Mokio (beiden 17) stonden samen in de basis, een unicum voor Ajax — terwijl talent Rayane Bounida zijn basisplaats verloor nadat hij te laat kwam.
Kasper Dolberg was tegen Qarabag een van de uitblinkers: balvast, bepalend in de opbouw en goed voor een verzorgd doelpunt vlak voor rust. Tegenover hem stond Moro, de dure aanwinst waar Ajax fors voor betaalde; hij stelde teleur en maakte veel verkeerde keuzes. Ook het keepersprobleem blijft een zorg: huurling Vitezslav Jaros toonde tegen Qarabag weinig vertrouwenwekkends, nadat Remko Pasveer eerder dit seizoen al de positie had overgenomen en teruggegeven.
Oscar Gloukh wisselt onvoorspelbaarheid af met klasse: hij speelde geen constante wedstrijd maar was beslissend met de 2-2 en de fraaie 2-4, wat zijn waarde benadrukt als hij meer regelmaat kan vinden. Sportief betekent de zege vooral dat Ajax van de hatelijke nul af is en niet langer de hekkensluiter van de poule — die twijfelachtige eer ligt nu bij Kairat Almaty en Villarreal (beide één punt).
Kans op de knock-outfase bestaat nog, zij het theoretisch: winst op Villarreal (20 januari) en Olympiakos (28 januari) zou Ajax naar negen punten kunnen brengen en mogelijk de volgende ronde betekenen. Kortom: veel vragen blijven, maar Baku bracht zowel bemoedigende signalen als pijnlijke tekortkomingen.