Ajax moet grote transferklappers van 125 miljoen euro vergeten
In dit artikel:
Ajax is niet meer het constante miljardenhandelshuis van enkele jaren geleden, zegt technisch directeur Alex Kroes: de club moet fors snijden in het spelersbudget en hoeft geen buitensporige transferopbrengsten meer te verwachten. Onder Marc Overmars boekte Ajax grote winst op uitgaande transfers — voorbeelden zijn Matthijs de Ligt en Frenkie de Jong — en de zomers van 2022 en 2023 leverden respectievelijk ruim €216 miljoen en bijna €160 miljoen op.
Sindsdien is de situatie gekanteld: Kroes moest streng begroten en noemt plaatsing voor de Champions League cruciaal voor de inkomsten. Het spelersbudget is teruggeschroefd van ongeveer €55 miljoen naar rond de €30 miljoen, met ruimte om afhankelijk van niveau naar €40–€50 miljoen op te schalen. Vorig jaar bracht Ajax in twee periodes zo’n €70 miljoen aan verkopen op (hoogtepunt toen Steven Bergwijn voor circa €21 miljoen vertrok); afgelopen zomer kwamen de opbrengsten uit op ongeveer €80 miljoen, grotendeels dankzij de verkoop van jeugdspeler Jorrel Hato voor ruim €44 miljoen.
Kroes vat de realiteit kort samen: de periode waarin jaarlijks meerdere spelers voor samen ongeveer €125 miljoen verkocht werden, ligt achter ons. Die omschakeling dwingt Ajax tot zuiniger transferbeleid, hogere nadruk op kostenefficiëntie en het maximaal benutten van eigen jeugd- en scoutingcapaciteiten om sportief concurrerend te blijven.