Grote vrees voor buitenlandse bondscoach na vertrek Ronald Koeman
In dit artikel:
Ronald Koeman heeft Oranje met de 4-0 thuiszege op Litouwen verzekerd van deelname aan het WK 2026 in Mexico, de VS en Canada. Voor de 62-jarige bondscoach lijkt dat voorlopig zijn laatste klus: zijn contract loopt door tot het eindtoernooi, maar het is nog onduidelijk of KNVB en Koeman daarna doorgaan.
Na de kwalificatie is meteen de discussie over zijn opvolging losgebarsten. In De Telegraaf signaleert chef-voetbal Valentijn Driessen dat vooral Koeman en Peter Bosz de belangrijkste kandidaten zijn; namen als Erik ten Hag of Michael Reiziger worden minder reëel geacht. Tijdens de Kick-Off-podcast van dezelfde krant uit clubwatcher Mike Verweij echter zijn vrees dat er — tegen die verwachting in — toch naar een buitenlandse trainer gekeken zou kunnen worden. Hij noemt daarbij ook de opties Nigel de Jong en Clarence Seedorf in de bredere discussie over de toekomst van de technische leiding, en waarschuwt dat het aantrekken van een buitenlander volgens hem schadelijk zou zijn voor het Nederlandse voetbal.
Driessen reageert dat het voorbijgaan aan gevestigde Nederlandse coaches, terwijl talenten uit de eigen KNVB-opleiding beschikbaar zijn, neerkomt op een verraad aan de nationale trainersopleiding en het Nederlandse voetbalmodel. Verweij wijst er tegenover die stelling op dat innovatie en andere keuzes ook begrijpelijk kunnen zijn.
Kortom: de plaatsing voor het WK heeft de sportieve zorg weggenomen, maar de bestuurlijke en inhoudelijke strijd over wie Koeman opvolgt is begonnen — met een verdeeldheid tussen behoud van nationale traditie en de optie om extern te zoeken.