'Toen ik naar Feyenoord ging werd ik laks, ik kreeg een mooi contract en dacht: het is wel goed zo'
In dit artikel:
Karim El Ahmadi vertelt in een interview met de Volkskrant dat hij zichzelf in 2008 “laks” ging gedragen nadat zijn transfer van FC Twente naar Feyenoord en een royaal vijfjarig contract was rondgekomen. Samen met Nasser El Khayati en Nourdin Boukhari praat hij over de positie van spelers en ex-professionals met een Nederlands-Marokkaanse achtergrond in het Nederlandse trainerslandschap. Alle drie zitten bij een groep van dertien in Nederland geboren voetballers die hun trainersdiploma’s in Marokko halen, omdat de KNVB zeer selectief is bij toelating tot de UEFA Pro-opleiding die nodig is om in Europa als hoofdtrainer te mogen werken.
De Marokkaanse bond ontving hen enthousiast: zij willen bekende namen opleiden om het niveau van het Marokkaanse voetbal te verhogen en zo een alternatieve route bieden. Boukhari, sinds kort assistent bij Almere City, wijst erop dat de schaarse plekken voor de Pro-cursus in Nederland deels worden ingevuld door amateur-, jeugd- en buitenlandse trainers, waardoor oud-profs met een Marokkaanse achtergrond minder kansen krijgen. Tot op heden heeft nog nooit een hoofdtrainer in de Eredivisie die achtergrond gehad, iets wat de drie opvallend en onwenselijk vinden.
Ze benadrukken dat trainers met dezelfde culturele achtergrond spelers beter kunnen begrijpen en motiveren, vooral als zij na een groot contract geneigd zijn hun inspanning terug te schroeven. El Khayati en Boukhari pleiten voor meer diversiteit in de staf: iemand die zowel tactisch inzicht heeft als gevoelig is voor cultuur en familieomstandigheden kan spelers verder helpen en hen die extra stap laten zetten. Ziyech en Amrabat worden genoemd als voorbeelden van wel geslaagde doorbraken, maar volgens hen is er meer mogelijk met gerichte begeleiding door trainers die die achtergrond delen.