Verweij vreest buitenlandse opvolger Koeman: 'Zou rampzalig zijn voor het Nederlandse voetbal'

In dit artikel:

Na de WK-kwalificatie voor 2026 barst in Nederland de discussie los over wie Ronald Koeman straks opvolgt als bondscoach. In de podcast Kick-Off van De Telegraaf luidt journalist Mike Verweij de alarmbel: hij vreest dat de KNVB bij de zoektocht naar een nieuwe coach buitenlands talent kan inschakelen, wat hij ziet als "een mes in de rug van het CBV" — de belangenvereniging van trainers in het betaalde voetbal. Verweij noemt namen als Nigel de Jong en Clarence Seedorf als voorbeelden van personen die aan de orde zouden kunnen komen als het bestuur voor een buitenlandse koers kiest.

PSV-trainer Peter Bosz heeft zichzelf nadrukkelijk kandidaat gesteld en noemde het leiden van Oranje "een enorme eer". De Telegraaf-chef voetbal Valentijn Driessen ziet echter vooral een uitwisseling tussen Koeman, Bosz en Erik ten Hag als reële opties en waarschuwt dat het passeren van zulke huisgemaakte krachten ingaat tegen waar de Nederlandse trainersopleiding en het KNVB-beleid voor staan. Driessen sluit niet uit dat het duo De Jong–Seedorf een diversiteitskaart kan spelen; Nederland heeft nog nooit een bondscoach met een niet-westerse migratieachtergrond gehad, al waren Henk ten Cate en Frank Rijkaard voorbeelden van coaches met Surinaamse wortels.

Historisch gezien is het echter uitzonderlijk dat Oranje een buitenlander als bondscoach krijgt: de Oostenrijker Ernst Happel was in 1978 de laatste niet-Nederlandse bondscoach die het team leidde. Eerder in de 20e eeuw stonden ook Engelse, Oostenrijkse, Roemeense en Duitse trainers aan het roer. De discussie over opvolging speelt tegen de achtergrond van het WK in de Verenigde Staten, Mexico en Canada (2026) en gaat niet alleen over sportieve geschiktheid, maar ook over beleidskeuzes rond opleiding, identiteit en representatie.